Op handen gedragen

Op handen gedragen
maandag 23 november 2020

Ieder overlijden brengt verdriet met zich mee. Soms is er ook enorme wanhoop. Wanneer ik op een middag gebeld word door een jonge vader wiens echtgenote bij een verkeersongeval om het leven is gekomen, hoor ik de wanhoop in zijn stem. In de huiskamer tref ik de man met zijn jonge zoon en dochter aan. De foto van een stralende vrouw staat midden op tafel.

Het eerste uur zitten we stilletjes bij elkaar. De man en zijn kinderen zijn in shock. Met horten en stoten wordt er verteld over mama. Wat er gebeurd is, maar ook hoe actief zij was in allerlei besturen, als mantelzorger voor haar ouders, als voortrekker in de buurt waar ze wonen, waar zij steeds haar zorg richtte op iedereen die het nodig leek te hebben. Steeds opnieuw spreekt de dochter uit hoe mama op handen wordt gedragen door iedereen. 

In de dagen erna bereiden we de crematieplechtigheid voor. Er melden zich veel sprekers. Het is duidelijk voelbaar dat de dochter heel goed heeft aangevoeld dat mama geliefd was bij iedereen. Ook herinnert de dochter zich dat mama een keer een uitvaart bijwoonde, waar de overledene op een draagbaar en gewikkeld in een lijkwade werd gecremeerd. Mama was daar erg van onder de indruk en heeft toen gezegd dat zij ook zo gecremeerd wilde worden. Ik laat afbeeldingen van zo’n baar zien, en de lijkwade. Vader en zoon moeten even wennen aan het idee, maar stemmen in.

Op de dag van de crematieplechtigheid nemen de genodigden plaats in de aula. Op dat moment is de katafalk (baar vóór in de aula waar de overledene in de kist opgezet wordt tijdens de plechtigheid) nog leeg. In een korte introductie vertel ik de aanwezigen dat mevrouw zo meteen binnengedragen gaat worden. Ik vertel over de verhalen die ik in voorbereiding naar de uitvaart heb gehoord, hoe geliefd zij was bij iedereen die met haar heeft samengeleefd en –gewerkt. En dat haar man en de kinderen letterlijk ieders hulp nodig hebben om hun vrouw en moeder nog eenmaal op handen te dragen. Ik nodig demensen uit om mevrouw mee te dragen en ik vertel erbij dat het niet moet. Dat iedereen die wil en kan, mag helpen. 

Tevens vertel ik erbij dat niemand speciaal sterk of groot hoeft te zijn. Ik leg uit dat mevrouw handje voor handje heel langzaam door iedereen doorgegeven zal worden. Vervolgens verzoek ik iedereen die wil helpen, plaats te nemen in het gangpad, schouder aan schouder. Er komt meteen beweging in de menigte. Een lange rij, tot bijna buiten het crematorium. Het vriendinnenclubje van acht vrouwen dat naast de baar staat, tilt de baar op en heel voorzichtig komt er beweging in; de eerste mensen nemen haar over. Al die handen, al die aandacht. Het lijkt of mevrouw zweeft. De echtgenoot en de kinderen zien hun geliefde vrouw en moeder door hun vrienden, familie en kennissen naar hen toe gedragen worden. Ze nemen haar over en zetten haar neer op de katafalk voor in de aula. En de haag van mensen blijft staan tot mevrouw wordt neergezet. Iedereen is trots op zichzelf en onder de indruk van het letterlijke 'op handen dragen'.