Moeten wij niet eens over de uitvaart gaan praten?
Zijn tweede vrouw was ze, zij was bijna twintig jaar jonger dan hij en hij had niet verwacht dit ooit nog mee te hoeven maken.
Ze hadden elkaar ontmoet op een singles vakantie, “Alleen op reis vind ik geen lol aan”, had hij voor het tripje nog tegen zijn vrienden gezegd. Niet wetende dat hij twee dagen later tot over zijn oren verliefd zou zijn, op de reisleidster. “Vaak verdwijnen de mooiste dromen in het ochtendlicht, maar ik kreeg een knipoog terug toen ik, wellicht wat opzichtig, oogcontact met haar zocht. Wij raakte tijdens een excursie aan de praat en toen wist ik het, dit is ze, dit is de vrouw met wie ik verder wil. Ik heb nu geen idee meer waar dat uitje naar toe was, ik had alleen nog oog voor haar.”
Na acht fantastische jaren samen, voelde zij zich een tijdje niet meer fit en na een bezoekje aan de dokter en direct daarna aan het ziekenhuis, stond de wereld op zijn kop. Hoe ga je daar mee om, wat doe je als je partner straks wegvalt en bij meneer zou dit zelfs de tweede keer zijn. Hij vertelde mij dat zijn herinneringen nu zijn waardevolste bezitting waren, de lach die hij nu nog zo goed voor zich kon halen, een paar foto’s waar hij de dag bij kon dromen. En haar rode sjaal, die rook als altijd en die hem meevoerde naar gezellige uitjes aan zee en fijne gesprekken op de bank.
“Alles gaat vervagen”, zei hij toen, “alles gaat vervagen, de lach zal ik niet meer horen, de foto’s gaan verbleken en haar sjaal zal over een poosje muffig ruiken. Alles lijkt nu van ondergeschikt belang, de belangrijkste bijzaak is dat ik moet proberen er zelf geen einde aan te maken.” Ik schrok, maar gelukkig vervolgde hij zijn zin met; “ik heb haar moeten beloven mijn verdriet te beleven, mijn vrienden te blijven spreken en weer op reis te gaan. Of ik voor haar nog wat bijzondere dingen wil bezoeken, dat vroeg ze. Ze zei, we doen het toch een beetje samen, smelt onze ringen samen tot één en draag die, dan ben ik altijd bij je.” Ik moest even een slokje water nemen. De tijd was intussen voorbij gevlogen en ik zat met een brok in mijn keel tot hij onze overpeinzing verbrak met; “Els, moeten wij niet eens over de uitvaart gaan praten?”.
Een rieten mand werd het en de lokale natuurbegraafplaats. Een heel persoonlijke en intieme dienst ging het worden, twintig genodigden en een livestream voor ca. 50 personen, voornamelijk buitenlandse vrienden, rouwbrieven per post en per mail. Ik zou de dienst voorgaan en hij zou zelf zijn verhaal vertellen, een verhaal over hun liefde, de belevenissen en het verlies. Prachtig had hij hun liefde kunnen verwoorden, geen gezicht bleef droog. 20 witte rozen en één rode sjaal werden er zorgvuldig op de kist gelegd, daarna werd er stijlvol geschouderd en werd ze met kleine stapjes naar de loopkoets gedragen. Buiten trok een schittering mijn aandacht, de zon weerkaatste op zijn nieuwe ring.