Mag ik haar laten opgraven?

Mag ik haar laten opgraven?
maandag 12 september 2022


We schrijven het jaar 1987, ik weet nog dat ik de krant las en een foto van een auto te water zag, een witte sedan met blubber en gras eraan. De auto ligt op z’n kop en ijverige brandweerlieden aan de kant lopen met een sleepkabel. Wie maakt zo’n foto vroeg ik mij af, wie denkt er niet na over het verdriet dat deze foto zal verspreiden. Is de foto geplaatst om mensen te waarschuwen, ‘Pas op het kan glad zijn’ of is het sensatie, de vraag blijft onbeantwoord.

Drieëndertig jaar later word ik gebeld door een oudere heer met wat vragen, of ik langs wil komen. We maken een afspraak voor later op de dag en nadat ik de telefoon heb neergelegd krijg ik een vreemd gevoel over mij, hij vertelde niet alles, er was iets geheimzinnigs aan het gesprek.

Bij binnenkomst zie ik twee verdrietige ogen boven het mondkapje uitkomen, een vriendelijk goedemiddag en hij gaat mij voor naar de ruime woonkamer. Wij nemen plaats aan een heel moderne glazen tafel en de mondkapjes gaan af. Hij verontschuldigt zich, wipt handig het mondkapje weer achter zijn oren en loopt naar de keuken. Ik hoor de koffiemachine en even later zitten we te babbelen met een warm kopje verse koffie.

“Kan het, Els”, vraagt hij, “Kan ik mijn vrouw op laten graven en alsnog laten cremeren?” Ik vertel hem dat die mogelijkheid er is indien mevrouw meer dan tien jaar geleden begraven is. Hij knikt en begint te vertellen over de fatale avond: “Ze zou nog even bij een vriendin soep gaan brengen, de vriendin was verkouden, niets ernstigs, maar gewoon ‘a little under the weather’. Haar kippensoep was altijd zalig en zij ging er prat op dat je na twee kopjes, weer binnen twee dagen zou herstellen.”

De volgende dag sprak ik met de begraafplaatsbeheerder het opgraven door en zette het traject van de vergunning via de gemeente in gang. Enkele weken erna was alles geregeld en stond de gravendienst met het kistje klaar om het in mijn auto te zetten. Het was een klein kistje en zelfs na zoveel jaar ontroerde het mij om de stoffelijke resten van de vrouw, waar ik nu zoveel over te weten was gekomen, naar het crematorium te brengen.

Ik reed de route heel rustig, in gedachte over het ongeval in 1987 en over het plan van haar man. Hij wilde haar in huis halen, de laatste jaren die hij nog had. Na zijn crematie zou hun gezamenlijke as op een voor hen speciale plek uitgestrooid moeten worden. Daar had hij al ‘een mannetje’ voor geregeld, er kwam een geheimzinnige lach op zijn gezicht. “Die is wel een stukje jonger dan ik”, zei hij. De overdracht en invoer van het kistje met mevrouw in het crematorium van Turnhout verliep waardig en na zo’n anderhalf uur kon ik de urn in ontvangst nemen. Ik reed terug naar Nederland en keek soms even naar de urn die op de stoel naast mij stond, goed vastgezet, dat wel. Een uurtje later stond ik voor de deur bij de weduwnaar en hij vroeg mij binnen, wilt u haar even op de tafel zetten, ik moet er nog even aan wennen. Na een kopje kippensoep verliet ik het appartement en de man zwaaide mij uit met de urn op zijn arm, … alles went.