Goedemiddag, mag ik u wat vragen?
Dat waren de eerste woorden van de dame die mij opbelde.
Een warme en vermoeide stem sprak rustig: “Mijn schoonzus is vannacht plotseling overleden en ik vond zojuist een door u opgetekend Laatste Wensen gesprek. Het lijkt mij heel compleet en er staat een door mijn schoonzus geschreven notitie op: “Als je dit leest ben ik vertrokken, geen nood, bel Els!” U hoort misschien wel dat ik zelf ook niet meer zo piep ben en ik wil graag uw hulp om een mooi afscheid voor haar te organiseren.”
Kort erna bleek dat er nog maar weinig fondsen beschikbaar waren en de uitvaart niet meer ingevuld kon gaan worden zoals de overleden dame het voor ogen had gehad. We gingen om tafel en lieten een aantal zaken vervallen, niet leuk, maar wel noodzakelijk. Geen live muziek, geen orangerie, geen alcoholische versnaperingen, maar gelukkig wel bezorgde vrienden, die naast mooie anekdotes, zo bleek snel, ook financieel wat wilde bijdragen. De overleden dame was altijd heel gul naar haar vrienden geweest en nu konden ze iets terugdoen. Het potje groeide snel aan en het lukte om wel de zo gewilde natuurbegraafplaats te realiseren, een pak van mijn hart. De lokale bloemist ging elke week met haar wandelen en stond in voor een prachtig stuk voor op de kist. Een vriend die in goede doen was en mij een beetje beschaamd toevertrouwde dat ook hij wel eens misbruik had gemaakt van haar goedheid, zou de eindjes aan elkaar knopen, “Geen zorgen Els, ik sta garant.”
Het werd een heel bijzondere dag, in een crèmekleurige wade, op een mooie opbaarplank verliet ze haar appartement. Een slinger van vrienden en mede appartementbewoners stonden in een erehaag en sinds lange tijd scheen de zon weer. Zo’n mooi afscheid verdient ze, de schat, vertrouwde een medebewoner mij toe.
Ze werd zorgvuldig in de oude Volvo PV544 (alias ‘Kattenrug’) geschoven. De auto had van binnen wat aanpassingen ondergaan om de opbaarplank erin te kunnen plaatsen. De eigenaar van de oldtimer leek nog een stuk ouder dan de auto, maar reed rustig en stuurde bij aankomst perfect tussen de nauwe poortjes van het landgoed door.
Ik las het ‘In Memoriam’ en zag menig zakdoekje naar de bevochtigde ogen gaan, ze had mensen geraakt in haar leven en ze was ook eigenlijk nog niet klaar. Ze was alleen geweest, haar hele leven, maar nooit eenzaam, dat was mij duidelijk geworden in de dagen voorafgaand aan het afscheid. De dienst zat erop en haar laatste ritje stond klaar, een imposante Belgische knol met een mooie platte kar. Na alles gecontroleerd te hebben, gingen we op pad en bij aankomst op de natuurbegraafplaats, schuifelden de aanwezigen naar de verkoeling onder de dennen. Een paar dames keken beteuterd naar hun hakjes die wel iets geleden hadden van het bospad. Het leven gaat door, schoot door mij heen, iedereen heeft zijn of haar beslommeringen, van groot tot klein. De vraag is alleen; wat is er belangrijk, wat maakt wie je bent, hoe men je ziet en hoe je jezelf ziet.
Nog een prachtig gedicht en dan was haar leven afgesloten, wie zou er volgend jaar nog aan haar denken, wie zou haar hier nog bezoeken? Ik keek om mij heen en kreeg een warm gevoel, ze zou niet vergeten worden. Ze komen ook over een aantal jaren nog een wandeling maken in dit mooie bos en bezoeken haar.
Een jongetje van een jaar of vijf, volledig gekleed in het zwart liep op mij af. “Mag ik u wat vragen?”, klonkt het. Ja, natuurlijk antwoordde ik. “Kende u haar?” Ja, ik kende haar, zei ik trots, ik kende haar.