Dat past nooit!
“Een klein uurtje rijden”, zei mijnheer. Dat was alweer bijna zes jaar geleden. Het echtpaar had een dienst bijgewoond en vond deze verfrissend. Ze besloten mij uit te nodigen. Ik reed tussen de slootjes en rietkragen; toen ik er bijna was schoot er net op tijd een watervogel voor mij weg. Het leek een fuut, maar of die zo snel kunnen lopen?
Ik zag op een oude melkbus, sierlijk met rode verf aangebracht, het nummer staan: nummer 13. Nog voor ik het kleine betonnen bruggetje over was, ging de zijdeur al open. Een warm onthaal en een korte rondleiding over het erf volgden. “Werkelijk prachtig idyllisch”, liet ik mij ontvallen en ik zag de trotse eigenaren glimmen. We dronken koffie met een lokale koek erbij en twee uur later stond alles op papier.
Nu was ik er weer, echter met een andere reden: de vrouw was onverwacht omgekomen, een huiselijk ongeval, zo triest. De man was er kapot van, zo onverwacht, je kunt je er niet tegen wapenen. Met horten en stoten gaf hij aan wat er gebeurd was, zijn schuld, de trap was al zo lang kapot, zij zou het trapje niet meer gebruiken tot hij tijd had gemaakt om het te herstellen. Wij waren beiden stil en keken naar buiten. We namen het laatstewensenformulier door en er kwam één toevoeging: de opbaring moest thuis, in de voorkamer, plaatsvinden. Haar lievelingskamertje waar ze altijd zo fijn naar buiten kon kijken. Een kleine kamer waar je alleen kon komen via een smal gangetje. We liepen er even door en de man barstte in tranen uit. “Dit gaat nooit passen, nooit!”
Hij had gelijk, daar kon met geen mogelijkheid een kist door. Ik zag echter al snel een oplossing, al was die niet alledaags. Waar de kist wel doorheen kon, was het raam.
De man herstelde zich en keek mij verbaasd aan. “Kan dat, via een raam? Dat zou geweldig zijn!” Binnen vijftien minuten hadden we vier buurjongens die wilden helpen tillen en een klusjesman die het raam eruit en erin kon zetten. Wellicht wat onorthodox, maar als er zich een uitdaging voordoet, dan lossen wij die het allerliefst op.
De uitvaartdag werd bijzonder, de echtgenoot had een prachtige tekst met lovende woorden, de liefde straalde er vanaf, ze waren zo dol op elkaar geweest. Ik hoefde niet voor hem te spreken, hij nam soms even een pauze om op adem te komen en zijn tranen weg te vegen. Een aantal andere sprekers volgden en iedereen kon merken dat mevrouw zeer geliefd was geweest. Een hele eer voor mij om hiervoor speciaal gevraagd te worden.
Mevrouw ging na de dienst op een loopkoets door de kleine straatjes naar de begraafplaats. Er was geen auto op straat, geen brommer, geen muziek, alleen het gekwetter van de vogels; prachtig. Weer schoot er een watervogel weg, een meerkoetje, en ik dacht terug aan de eerste ontmoeting zes jaar geleden.